ASAC

Amsterdamse Studenten Alpen Club » Column #18: De technische banaan

Gegroet lieve ASAC-ers! Het is enige tijd geleden dat door mijn goedbedoelende opvolger mijn vorige Matcolumn als mijn ‘laatste column’ werd gepresenteerd. Maar zoals de Star Wars fans onder jullie wel zullen weten: “No one is ever really gone”. Hoewel steeds meer van mijn tijd wordt opgeslokt door mijn nieuwe burgerleven, vind ik nu mijn moment in een volle ochtendtrein naar het nabije oosten (Duitsland) om jullie van mijn ongezouten mening over materiaal en het leven in het algemeen te voorzien. Ondanks het winterse en neerslachtige weer, werd mij laatst advies gevraagd over de aankoop van een pickel. In de herfst en winter zijn er namelijk vele in de aanbieding die in de zomer niet verkocht zijn.

Na mijn vorige Alpien getinte column over C1 materiaal, waarin ik mij enigszins negatief uitliet over alpineren in het algemeen en alpinisten specifiek, waren de reacties niet mis. “Je hebt sowieso wel een Gore-Tex jas nodig!”, “1 onderbroek is echt niet voldoende voor een hele week”, “Gast laat me nou gewoon mijn geld uitgeven” en last but not least: “Wat weet jij nou van alpineren, je alpineert zelf niet eens!”. GeĂŻnspireerd door deze opbouwende kritiek heb ik mijn inzet voor de Alpencommissie verdubbeld en heb ik in de zomer een heuse NSAC C2 cursus gevolgd. Nu kan ik ‘s avonds voldaan kijken naar mijn officiĂ«le alpinisten diploma, die ik naast mijn zwemdiploma en veterstrikbrevet ingelijst aan de muur heb gehangen. Ik krijg een warm gevoel van binnen bij het idee dat ik nu eindelijk ook verstand heb van alpineren. Want iedere goed geĂŻndoctrineerde SAC-er weet dat kennis, ervaring en gezond verstand je absoluut geen autoriteit maken in een klimdiscipline, daar heb je namelijk juiste afkorting op je klim-CV voor nodig (mijn volgende doel is eindelijk de SKI-IT met drytool aantekening halen bij de NKBV). Wil je meer weten mijn over de NSAC en de Nederlandse klimcultuur? Lees dan mijn nieuwe autobiografie: “De NSAC en ik; mijn haat-liefde verhouding met autoriteit”, of anders gewoon de notulen van de NSAC AB’s van vorig jaar, dan worden die ook nog eens gelezen.

Enfin, we dwalen af van de kern van het verhaal: het materiaal. Ervaren alpinisten kunnen waarschijnlijk nu het beste stoppen met lezen, maar mocht je bijvoorbeeld van plan zijn deze zomer je C1 cursus te gaan doen, of misschien wel je eerste tochten na je cursus van vorig jaar, dan is deze column voor jou! Zoals je misschien wel weet is de belangrijkste functie van de pickel om aan andere alpinisten op de gletsjer aan te geven hoe groot je piemel is. Als jou pickel namelijk de duurste, meest glimmende en technischse op de berg is, ben jij namelijk de alpha man en heb je speciale priviliges. Je mag dan mensen inhalen op routes, ‘s avonds laat lawaai maken in slaapzaal van de hut en je afval gewoon in een crevasse flikkeren. Deze zondes heb je afgekocht met de aanschaf van je phallus-symbool. Als je in de maanden voor de zomer je studielening niet op maximaal heb hoeven zetten (of beter nog, met terugwerkende kracht voor het hele afgelopen jaar), moet je je misschien wel afvragen of jij het in je hebt om een echte alpinist te zijn.

Hiernaast heeft de pickel nog een aantal nevenfuncties. Het is belangrijke om te weten dat het hakken in ijs daar niet een van is. Daarvoor gebruiken we een ijsbijl. Ondanks dat de naamgeving niet duidelijker zou kunnen zijn dan dit, hebben veel klimmers en ook fabrikanten moeite met dit onderscheid. Elk jaar verschijnen de meeste vreemde, gebogen, ‘technische pickels op de markt, met vreemde accessoires die ons moeten overtuigen dat deze pickel een soort Zwitsers zakmes is, waar je naast gletsjertoeren, ook steil ijs en sneeuw mee kunt klimmen, wellicht ook een beetje mee kan drytoolen en zelfs in de diamantmijnen van Afrika mee aan de slag kunt. Elk jaar buigen de schachten een stukje verder, en komen we onvermijdelijk dichterbij een soort Jormangunderiaanse pickel die zich in zijn eigen staart hakt en waar je ook mee kunt frisbeen.

Een van de grootste gevaren in de Alpen zijn (naast arrogantie en zelfoverschatting) crevasses, ook wel gletsjerspleten genoemd in onze moerstaal. Een beklimming wordt als succesvol beschouwd als je erin slaagt niet in een van deze spleten te vallen of te glijden. Mocht je toch onverhoopt beginnen met glijden, kan je je pickel gebruiken om je tijdig af te remmen. En als er toch iemand in een spleet hangt, kan je een geul graven in de sneeuw met de schoffel van de pickel, om deze vervolgens daarin te begraven als ankerpunt. Verder kan je je pickel ook gebruiken om treetjes te hakken in steiler terrein en je kan hem verticaal in de sneeuw duwen en ervolgens op gaan zitten, voor een wat veiliger gevoel op steile sneeuwhellingen. Hoewel een pickel een beetje lijkt op een stoer wapen waar je vervaarlijk mee in het rond kan zwaaien, moet je het meer zien als een soort gereedschap. Als je vaak in de situatie komt waar je met je pickel boven je hoofd in sneeuw of ijs aan het hakken bent, moet je toch eens goed nadenken over waar je precies mee bezig bent. Aan de hand van deze functies, ga ik proberen uit te leggen welke eigenschappen de optimale pickel in mijn ogen heeft.

Gewicht

Een NSAC-er in zijn natuurlijke habitat

Zoals bijna altijd in het alpineren, minder gewicht is meer beter. Uiteraard betekent minder gewicht ook minder duurzaamheid, maar die gletsjers liggen er toch nog maar een paar zomers, dus daar hoef je je niet zo druk over te maken. Zeker als je een C1 cursus gaat doen, loop je 90% van de tijd met je pickel in de hand over de gletsjer, zonder hem daadwerkelijk te gebruiken. Daarom is het fijn als je pickel lekker licht is, zodat je geen lamme arm krijgt. Het gewicht van een pickel is ook de reden waarom je er niet lekker mee kunt hakken. Zoals velen van jullie misschien wel weten, is ijs best wel hard. Je hebt wat gewicht in de kop van je ijsbijl nodig om er makkelijk in te hakken. Met een pickel in ijs hakken is ongeveer hetzelfde als met een rubberen hamer proberen kopspijkers te winnnen: met veel overtuiging lukt het wel, maar er zijn betere tactieken te bedenken. Als je van jezelf toch weet dat je niet in ijs gaat lopen hakken, doe jezelf een lol en koop een lichte pickel.

Lengte

Bij de ASAC hoor ik vaak dat je pickel, als je hem rustig langs je lichaam laat hangen, tot je enkels moet komen. Minder vaak hoor ik een redenering of een uitleg hiervoor. Ik zou eerder zeggen dat je pickel maximaal tot je enkels mag komen, simpelweg omdat je met een langere pickel over de grond zou lopen slepen. Een pickel is geen wandelstok. Een pickel moet je steun bieden op het moment dat het terrein niet horizontaal is, maar steil. Een betere vuistregel zou zijn: zoek de minimale helling op waar je je ongemakkelijk begint te voelen (als je net zoals ik op ook bij een helling van 0 graden al ongemakkelijk voelt, probeer dan eens een cursus sociale vaardigheden). Kijk vervolgens hoe de lengte van je pickel dan voelt. Voor de meeste mensen is dit meer tussen de kuit en de knie.

De schoffel

Kneitertechnische schoffel

De schoffel is niet het meest sexy onderdeel van een pickel, dat is namelijk de doorn. Niemand komt in de ASAC-week naar je toe om je op je schoffel te complimenteren en terloops te vragen of je nog een plekje in je tent over hebt. Fabrikanten weten dit en proberen de schoffel steeds kleiner te maken, of nog erger, van die gewichtsbesparende gaten erin te maken. Ze lijken niet helemaal snappen dat een schoffel bedoelt is om sneeuw mee te graven. Graven met een schoffel met gaten erin is ongeveer net zo effectief als water hozen met een vergiet terwijl je schip aan het zinken is. Mocht je echt heel graag die 10 gram besparen, zou ik je aanraden om misschien eens een biertje minder te drinken. Op het moment dat jou partner met een gebroken been in een crevasse dood hangt te vriezen wil je zo snel mogelijk je pickel in kunnen graven en een grote schoffel helpt daarbij. Size does matter.

De schacht

Een plaatje zegt meer dan duizend woorden (maar ik schrijf ze toch)

Krom, krommer, kromst. Om zoals een SAC-er het zou beschrijven ‘banaanvormig’ (denk aan de banaansnapper). Ik heb de manikale obsessie om de vorm van het voorwerp aan de hand van een fruitsoort te beschrijven, terwijl we in onze taal hier hele duidelijke woorden voor hebben, nooit echt begrepen. Ik ga ervan uit dat jullie lezers ouder dan drie zijn en het niet nodig vinden kromme voorwerpen als banaanvormig te beschrijven. Net zoals een voetbal niet ‘sinaasappelvormig’ is en mijn klokkenspel ook niet ‘eenkomkommermettweedruivenaandeonderkantvormig’ is. Ik moet toegeven dat een lichte kromming van de schacht (5 tot 10 graden max) wel wat ergonomische voordelen kan hebben, maar meer dan dit is onpraktisch en onnodig. En er is niks mis met een rechte schacht. Graven en treetjes hakken gaat het meest natuurlijk met een rechte schacht. Ook helpt het bij je pickel verticaal in de sneeuw duwen wel als er niet halverwege een bocht in zit. Het ingraven van een gebogen pickel is ook raar, net als het verticaal in de sneeuw duwen van een gebogen pickel. Het enige wat je met een gebogen pickel wel goed kan is vertellen hoe ‘technisch’ je pickel wel niet is en hoe goed dat van pas kwam toen je die horizontale gletsjer moest oversteken om vervolgens een horizontale PD graat over te kruipen.

De punt

Hoe de gemiddelde ASAC-pickel eruitziet

De punt van een pickel is primair bedoeld om af te remmen in de sneeuw. In mijn ogen zijn alle andere functies ondergeschikt. Als je echt heel graag met je punt in het zachte zomerijs wilt slaan, dan lukt dat altijd wel. Verder moet je in de alpen hard zoeken naar overhangend ijs en zal het meeste werk met je voeten en je stijgijzers gedaan worden. De punt komt in twee vormen ‘positively curved’ en ‘reverse positive curved’. Oftewel gebogen en omgekeerd gebogen (denk maar aan een banaan en een ruggengraat). Simpel gezegd is normaal gebogen optimaal om af te remmen en omgekeerd gebogen bedoeld voor hakken in dingen. Je kan denk ik inmiddels wel raden welke vorm ik het beste vind. Ten slotte heeft de punt van je pickel nog een tertiaire functie: het mooi bruin verroesten in je vochtige berging in die 51 weken per jaar dat je niet aan het alpineren bent.

Na al deze droge feiten willen jullie natuurlijk weten welke fantastisch lichte pickel ik dan gekocht heb, zodat jullie niet zelf hoeven na te denken maar mij gewoon kunnen na-apen. Ik moet hier bekennen dat ik na eindeloos rondlezen op internet en vele discussies met Bas een Petzl Summit heb gekocht van 58 cm lang. Ik was bang dat mijn dogmatische Oostenrijkse gids mij zou uitlachen als ik met een skitourpickel aan kwam zetten (ondanks alle moeite ben ik heel vaak uitgelachen door Wolfgang). Ik was een lafaard en durfde niet achter mijn eigen mening te staan. Toen Bas hoorde welke pickel ik gekocht had, is onze relatie nooit meer het zelfde geweest. Daarom heb ik deze column geschreven, om jullie deze schaamte te besparen. Dus neem mijn advies overweging, maar vergeet niet zelf na te denken! En koop een pickel waar je je achteraf niet voor hoeft te schamen


PS: De inschrijvingen van het NSAC zomerprogramma zijn inmiddels geopend! Zie nsac.alpenclub.nl. Ondanks mijn eindeloze gekanker op alpinisten, alpineren en de NSAC zelf is het toch ook een hele mooie ervaring die je nooit meer goedkoper gaat krijgen dan in je studententijd.

Hopelijk schrikt dit cynische verhaaltje je niet af om deze zomer toch te bergen in te gaan en anders doet deze prachtige poster het wel 😉

Met technische groet,

Miron de ex-Matco, stichter van de duizendjarige van der Kolk Matco Dynastie

Disclaimer

Elk stukje is een mix tussen informatie, mijn mening en een (niet altijd even geslaagde) poging tot humor. Het is niet mijn bedoeling mensen te beledigen.

Verder ben ik geen instructeur. Ik ben een natuurkundige met meningen over materiaal. Ik heb enigzins het idee dat ik weet waar ik het over heb. Op ASAC-activiteiten (en daarbuiten) ben je altijd zelf verantwoordelijk voor je veiligheid. Luister altijd naar je instructeur. Die heeft er een diploma voor. Ik heb alleen een diploma in natuurkunde en een grote bek hebben.